Het beroep van Unicredit tegen de "Golden Power"-zaak is gedeeltelijk gegrond verklaard door de regionale administratieve rechtbank van Lazio.

De regionale administratieve rechtbank van Lazio (TAR) heeft het beroep van Unicredit, waarin de legitimiteit van de "gouden macht" van de overheid bij het overnamebod op Banco BPM werd aangevochten, gedeeltelijk gegrond verklaard. De beslissing is vervat in een complexe uitspraak, die al uitgebreid is gemotiveerd.
Eerste punt gedeeltelijk geaccepteerdEr zijn twee specifieke punten van acceptatie. Enerzijds de eis " om de krediet-/kredietverhouding die Banco BPM en UniCredit in Italië hanteren, gedurende een periode van vijf jaar niet te verlagen , met als doel de kredietverlening aan gezinnen en binnenlandse kmo's te vergroten." De rechters zijn van mening dat dit, "uitsluitend wat betreft het temporele aspect, elementen bevat die de geuite bezwaren in dit verband ondersteunen." Met name volgens de regionale administratieve rechtbank "is het onredelijk om aan te nemen dat het stellen van een termijn van vijf jaar evenredig is aan het beperken van de risico's voor de nationale veiligheid die zouden kunnen ontstaan als UniCredit, na voltooiing van de transactie, besluit om onmiddellijk de laagste deposito-/kredietverhouding die UniCredit in Italië hanteert, toe te passen op Banco BPM." De uitspraak, waarin de rechters oordeelden dat "de gedeeltelijke acceptatie van het beroep, als een nalevingsverplichting, een herbeoordeling van de temporele geldigheid die voor de rechter is aangevochten, met zich meebrengt." De uitspraak vereist ook dat "geschikte (en hopelijk deugdelijke) methoden van communicatie tussen de overheidsinstantie en de appellant worden overwogen."
Tweede punt gedeeltelijk geaccepteerdHet andere punt van het beroep dat door de Regionale Administratieve Rechtbank (TAR) werd gegrond verklaard, betreft de relevantie van de Besluitwet, die "vereist dat de inschrijver het niveau van de huidige projectfinancieringsportefeuille van UniCredit en BPM niet verlaagt." De TAR oordeelde dat "in het licht van de (ook) aan UniCredit opgelegde, bovendien voor onbepaalde tijd, verplichting om het niveau van de projectfinancieringsportefeuille te handhaven, dit een directe overheidsinterventie in het bedrijfsbeleid van UniCredit vormt:
Er werd geen onjuistheid gevonden in de eis dat UniCredit "het huidige gewicht van Anima's investeringen in effecten van Italiaanse emittenten moet handhaven" en "de ontwikkeling van het bedrijf moet ondersteunen". Ook het bezwaar tegen de eis dat de bank alle activiteiten in Rusland moet staken, werd afgewezen.
De procedure bij de TAR werd ingeleid door een beroep tegen het besluit van de premier van 18 april 2025, waarmee de regering haar 'gouden macht' uitoefende op het overnamebod van UniCredit op alle gewone aandelen van Banco BPM, een transactie die op 25 november 2024 op de markt werd aangekondigd.
UniCredit klaagde dat het kantoor van de premier "extreem belastende, zeker onevenredige en in veel opzichten onzekere maatregelen had opgelegd, die ook een soort overheidstoezicht op het onafhankelijke industriële beleid van UniCredit impliceerden."
Rai News 24